Het pakket Belastingplan 2023 zal hoogstwaarschijnlijk verschillende (geleidelijke) fiscale wijzigingen voor ondernemers bevatten. Een vooruitblik op de wijzigingen voor ondernemers.
Let op, dit zijn de verwachte wijzigingen. Na Prinsjesdag komen we met een nieuwe update op onze website.
Afschaffing fiscale oudedagsreserve
Heeft een ondernemer aan het begin van een jaar nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt? Dan mag hij in beginsel zijn fiscale winst verlagen met een dotatie aan de fiscale oudedagsreserve (FOR) als hij voldoet aan het urencriterium. De hoogte van deze dotatie kent een aantal grenzen. De FOR is geen echte oudedagsvoorziening, maar een fiscale uitstelpost. Het kabinet wil de FOR afschaffen. Dat zal gebeuren door per 1 januari 2023 de fiscaal gefacilieerde opbouw van de FOR te stoppen. Een ondernemers zal de FOR die hij vóór die datum heeft opgebouwd nog wel kunnen afwikkelen.
Afbouw zelfstandigenaftrek
Het Belastingplan 2023 zal de al begonnen afbouw van de zelfstandigenaftrek versnellen. Het is de bedoeling dat met ingang van 2023 in zes stappen van € 650 een afbouw plaatsvindt. Daarna vindt nog een verdere afbouw plaats in twee stappen van € 605 naar uiteindelijk € 1.200 in 2030.
Afschaffing middelingsregeling
Het kabinet wil per 1 januari 2023 de middelingsregeling afschaffen. Het laatste tijdvak waarover men kan middelen zal dus bestaan uit de jaren 2022, 2023 en 2024.
Invoering progressief tarief in box 2
Terwijl box 2 in 2022 één tarief van 26,9% kent, zullen inkomsten uit aanmerkelijk belang (ab) per 2024 belast zijn tegen een progressief tarief. Het inkomen uit ab tot en met € 67.000 zal onder een tarief van 26% vallen. Het meerdere valt onder een tarief van 29,5%.
Afbouw van algemene heffingskorting bij hoog verzamelinkomen
De huidige algemene heffingskorting bedraagt € 2.888 minus 6,007% van het inkomen uit werk en woning voor zover dat meer bedraagt dan € 21.317. De algemene heffingskorting is echter nooit een negatief bedrag. Het Belastingplan 2023 bevat een maatregel om de algemene heffingskorting afhankelijk te maken van het verzamelinkomen. Dat betekent dat de inkomens uit box 2 en box 3 ook gaan meetellen.
Stapsgewijze afschaffing inkomensafhankelijke combinatiekorting
Onder voorwaarden kan een IB-ondernemer nu nog recht hebben op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). In het coalitieakkoord is de afschaffing van de IACK per 1 januari 2025 aangekondigd. Maar deze afschaffing zal stapsgewijs plaatsvinden. Bovendien blijven ouders met kinderen die zijn geboren vóór 2025 hun recht op de IACK houden.
Verkleining eerste schijf vennootschapsbelasting
Nu is het tarief van de vennootschapsbelasting 15% voor de eerste € 395.000 aan fiscale winst en 25,8% over de rest. De wetgever wil deze eerste schijf per 1 januari 2023 terugbrengen tot € 200.000.
Lachgas onder normaal tarief
Op 1 juni 2021 oordeelde Hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2021:5432) dat de levering van patronen met lachgas, die waren gebruikt in slagroomspuitbussen, onder het verlaagde btw-tarief vielen. Omdat lachgas in de praktijk ook wordt gebruikt als recreatief roesmiddel, wil het kabinet dat de levering van lachgas altijd is belast tegen het normale tarief. Het Belastingplan 2023 zal daartoe een maatregel bevatten.
Btw-nultarief voor zonnepanelen op woningen
EU-lidstaten mogen een btw-nultarief toepassen op de levering en installatie van zonnepanelen op onder meer woningen. Het kabinet wil deze mogelijkheid graag benutten. Daarbij is zijn motivering als volgt. Dankzij een btw-nultarief drukt geen btw meer op de aanschaf en de installatie van de zonnepanelen op woningen. Particuliere zonnepaneelhouders hebben daardoor geen belang meer bij het terugvragen van de btw over deze zonnepanelen. Vaak hoeven zij zich dan ook niet meer aan te melden voor de kleineondernemersregeling. In de meeste gevallen zullen zonnepanelen daardoor op woningen zijn te installeren zonder btw-druk en -verplichtingen.
Wet: art. 3.67, 3.76, 3.154, 8.10 en 8.14a Wet IB 2001, art. 9 Wet OB 1968 en tabel I post a.1 en art. 22 Wet Vpb 1969
Bron: Ministerie van Financiën 3 juni 2022, nr. 2022-0000132565